Het bodhisattva-ideaal is een Mahayana-term (= het grote voertuig) dat ontstond als reactie op het Arhat-ideaal uit het Hinayana (= Kleine voertuig) en het Theravada (= traditie van de ouderen). Terwijl de Arhat, vóór alles gefocust is op “zijn” verlichting, is de bodhisattva gericht op de bevrijding van alle wezens.
Dit is niet eens zó ver gezocht, vermits “verteld” wordt dat Boeddha Shakyamuni samen met alle wezens tot verlichting kwam. Voor een Bodhisattva is zoiets als een persoonlijke verlichting niet mogelijk, ook niet nuttig en zeker niet iets om na te streven. Omdat Zen een boeddhistische stroming binnen het Mahayana is, is het niet verwonderlijk dat het bodhisattva-ideaal, dat tot uitdrukking komt in de vier geloften, centraal staat in het leven van een Zenboeddhist.
Hoewel we gemakshalve woorden als “ideaal” en “geloften” gebruiken, spreken we liever van het engagement dat een Zenboeddhist aangaat. Idealen en geloften leiden gegarandeerd tot frustratie en versterken bovendien het conceptueel denken.
Hoe luiden de geloften in hun letterlijke vertaling ?
“Hoe talrijk de wezens ook zijn, ik beloof ze alle te redden.”
“Hoe talrijk de driften ook zijn, Ik beloof ze alle te overwinnen.”
“Hoe talrijk de Dharma’s ook zijn, ik beloof ze alle te verwerven.”
“Hoe volmaakt de Boeddha ook is, ik beloof hem te worden. “
Een andere vertaling zou kunnen zijn :
Hoe talrijk de voelende wezens ook zijn,
ik engageer me om er niet in een bocht om heen te leven
maar om tussen en met hen, samen in onderlinge verbondenheid tot bevrijdend inzicht te komen.
Daarom engageer ik mij om mijn eigen gehechtheden en illusies onder ogen te zien, ze te belichten en ze los te laten.
Daarom beloof ik alles wat het leven mij leert, te verwelkomen als gebeurtenissen die mij inzicht kunnen schenken.
Ik vertrouw daarbij op het inzicht van Boeddha dat ieder mens de mogelijkheid heeft zijn eigen oorspronkelijke boeddha-natuur te verwezenlijken.
De eerste gelofte is de essentie. De 3 volgende beschrijven de manier waarop de eerste gelofte kan verwezenlijkt worden.
De Boeddha-natuur is onze oorspronkelijke staat, die voorafgaat aan elk begripsmatig denken en alle conditioneringen. Deze natuur is er altijd, maar is vaak bedolven onder een gekleurd beeld dat we van onszelf en de werkelijkheid hebben. Als je ego je derde persoon enkelvoud – het zelfbeeld – is van waaruit je vaak handelt, is je Boeddha-natuur je strikt eerste persoon enkelvoud, bevrijd van elk idee erover, maar totaal natuurlijk, puur : je oorspronkelijk staat, voorafgaand aan ieder denken.
De vier geloften worden traditioneel vaak gezongen in het Oud Chino-Japans:
Shigu Seigan Mon
“SHUJÔ MUHEN SEI GAN DO”
“BON-NO MUJIN SEI GAN DAN”
“HO MON MURYÔ SEI GAN GAKU”
“BUTSU DO MUJÔ SEI GAN JO”.