Hoewel boeddhisme vaak beschouwd wordt als één van de grotere wereldreligies, kent het boeddhisme geen godsconcept. De kern van het boeddhisme is de leer van de historische boeddha Shakyamuni, die ongeveer 2500 jaar geleden leefde in Noord-India.

De leer van Boeddha is ontstaan uit zijn kristalhelder inzicht in de ware aard van de werkelijkheid , de mens, het lijden … en zijn positief antwoord hierop. De kern van zijn leer (of Dharma) is geformuleerd als de Vier Edele Waarheden :

  1. dat lijden een reëel aspect is van het bestaan
  2. dat dit lijden een oorzaak heeft
  3. dat dit lijden kan gestopt worden
  4. dat dit kan door het volgen van het Achtvoudige Pad :
    het juiste inzicht, de juiste gedachten, de juiste spraak, de juiste daden, het juiste levensonderhoud, de juiste inspanning, de juiste opmerkzaamheid en de juiste concentratie.

Om het allemaal iets begrijpelijker te maken en “dichter bij ons bed”, vervang lijden door …. frustratie en het wordt allemaal herkenbaarder !

De leer van Boeddha is dus vóór alles een praktijk. Boeddha zelf zag weinig heil in metafysische of filosofische speculaties. Hoewel er dus wel zoiets bestaat als een boeddhistische filosofie, ligt vóór alles de waarde van het boeddhisme, van de leer van boeddha in de dagelijkse praktijk.

Het boeddhisme is dus ook géén filosofie, die zou moeten begrepen worden alvorens boeddhist te kunnen zijn. Je wordt boeddhist als je je toevlucht neemt tot de drie schatten : Boeddha(natuur) = is de boeddha-natuur in jezelf ontdekken, Dharma (de leer), Sangha (de gemeenschap van praktiserenden).

Het boeddhisme kent ondertussen vele vormen, maar de Vier Edele Waarheden vormen er steeds het fundament van, ongeacht de richting waarin de beleving evolueerde. Want zoals iedere menselijke praktijk ontsnapt ook het boeddhisme niet aan regionale invloeden of de tijdsgeest. Trouwens Boeddha heeft nooit zijn leer geformuleerd als een eens en voor altijd vaststaande canon annex dogma’s maar als een gigantische stimulans om aan onderzoek te doen : van zichzelf, van de werkelijkheid, op zoek naar de ware aard van alles.

Hij heeft uitdrukkelijk afgewezen wat dan ook van hem te geloven, maar integendeel te praktiseren, zelf te ondervinden en nauwlettend het gebeuren te observeren. Zijn verlichting, zijn ontdekking van de boeddha-natuur in alles, is het levende vertrouwen dat ieder praktiserende boeddhist zijn gehele leven kan inspireren.