Sedert zijn ontstaan, heeft het boeddhisme, zowel geografisch als vormelijk én inhoudelijk een hele weg afgelegd.

Ontstaan in India, werd het door Bodhidharma de Himalaya overgebracht en kwam in China terecht, waar het beïnvloed werd door het taoïsme en Ch’an genoemd werd. Daarna werd het door Dogen in Japan geïntroduceerd, waar het Zen werd genoemd. Vrij recent maakte ook Amerika (via Suzuki) en Europa (via Deshimaru) kennis met Zen (boeddhisme).

Zen betekent weinig anders dan ‘meditatie’. Meditatie is de ervaring van het hier en nu als enige realiteit. Daarbij is onze aandacht niet-zoekend, laat het de denk-activiteit voor wat ze is om te ervaren dat “achter” de wereld van concepten een realiteit werkzaam is die ieder denken overstijgt.

Het “louter zitten” beantwoordt aan geen enkel doel dat we onszelf zouden kunnen verbeelden.

Het “louter zitten” wordt daarbij “louter zijn” in de enige realiteit die mogelijk is : hier en nu.

Het is niet meer dan dat.

Het is niet minder dan het bevrijden van de realiteit uit de virtuele wereld van de gedachten.